Kabouters zijn magisch. We willen maar al te graag dat ze bestaan. Niet voor niets reizen miljoenen mensen jaarlijks af naar Kaatsheuvel om de kabouters in De Efteling aan het werk te zien. In boeken zijn kabouters ook een graag geziene gast. De wezentjes zijn doorgaans goedaardig en een tikkeltje ondeugend. Maar hoe zit het nu precies met kabouters? Waar wonen ze? Wat eten ze? En wat zit er eigenlijk onder die kaboutermuts verstopt?

Na enkele succesvolle avonturen met Coco besloot Loes Riphagen zich op de kabouter te richten. In haar informatieve prentenboek stelt ze Kik voor. Kik is een enthousiaste kabouter die maar al te graag aan de wereld vertelt hoe het leven van een kabouter eruit ziet. Een ideaal gecreëerde situatie voor Loes Riphagen om niet alleen in de pen te klimmen, maar ook met de penselen te strijken.

In het boek komen we tal van dingen over kabouters te weten. Zo weet ik nu wat er onder de puntmuts van een kabouter zit en dat kabouters heel gevoelig zijn. Ook kunnen kabouters middels gebarentaal met dieren praten en zijn ze erg inventief met het afval dat wij doorgaans achterlaten.

Wat misschien wel het leukste aan dit boek is, is de link met de realiteit. Het is voor hele jonge kinderen makkelijker om zich helemaal te laten onderdompelen in de wereld van de kabouters, dan voor iets oudere kinderen (lees groep 3 en 4). Loes Riphagen probeert realistische voorwerpen in haar tekeningen te gebruiken. Zo wordt de grootte van een kabouter verteld aan de hand van opgestapelde Fruitella en wordt een pakje Wicky gebruikt als vermomming. Hiermee heeft ze op inventieve wijze gebruikgemaakt van populaire schoollekkernijen, wat voor referenties zorgt. 

Al met al is Het Kabouterboek van Loes Riphagen een prachtig geïllustreerd boek dat alles over kabouters vertelt. De tekeningen zijn gedrukt op stevig papier, wat dit echt een degelijk prentenboek maakt. Samen met Het Grote Kabouterboek is dit het ideale boek om schoolprojecten te lanceren of om gewoon thuis je te verkneukelen.